Grote vraag naar huizen houdt aan, prijzen stijgen naar recordhoogte
De verkoopprijs van de gemiddelde verkochte woning in de bestaande bouw is in het vierde kwartaal van 2020 gestegen naar € 365.000,=. Ten opzichte van 2019 is dit een stijging van maar liefst 11,6%. Dit is het tweede kwartaal op rij waar de prijsontwikkeling boven de 11% ligt. Daarmee zijn de prijzen ongekend hard gestegen.
Tijdens dit ‘coronajaar’ zijn er 3,7% meer koopwoningen bestaande bouw verkocht dan in het jaar daarvoor. 2020 was hiermee qua verkoop beter dan de twee voorgaande jaren. Het afnemende aanbod blijft de grootste zorg. Het 4e kwartaal van 2020 was de krapste woningmarkt van deze eeuw. De krapte-indicator was 1,9 wat betekent dat de consument uit minder dan twee huizen kon kiezen.
NVM-voorzitter Onno Hoes refereerde een jaar geleden aan het begrip woningnood om daarmee aan te geven dat naar de huidige maatstaven de overheid (wederom) een sterkere rol moet nemen in de planning van de woningbouw.
Gelukkig hebben bijna alle politieke partijen nu veel aandacht voor dit probleem en hebben ze dit erkend in hun verkiezingsprogramma’s. Het begint allemaal met goede voornemens, maar de huidige woningmarkt schreeuwt om actie. Er is in Nederland écht een substantiële toename van het aantal woningen nodig. Mensen moeten een passende en betaalbare woning kunnen betrekken.
Volgens Lana Gerssen, voorzitter van de vakgroep Wonen moet je meer gericht en vraag gestuurd moeten bouwen om vraag en aanbod meer in balans brengen.
De makelaars hebben de (lokale) kennis en hebben goed inzicht in de wens van de consument. Met deze kennis kunnen we de (lokale) overheden daar ook bij helpen. De gemeenten denken soms dat consumenten graag naar appartementen in het centrum van een gemeente willen verhuizen, terwijl wij in de praktijk zien dat mensen nu eerder naar de rand van de stad trekken omdat ze een extra kamer of een huis met een tuin willen.
Kortom: laat de (lokale) overheden niet alleen kijken naar de locaties, maar ook naar het type woning en prijsklassen men nu om vraagt.
De stad uit
Er blijft een duidelijk trend zichtbaar in de trek vanuit de Randstad naar de provincie. In 2020 zoekt bijna 10% van de kopers uit de Randstad een woning in de 8 niet-westelijke provincies (uitgezonderd (NH, ZH, Utr, Fle) tegenover 5,5% in 2015.
Bepaalde regio’s laten in 2020 duidelijk een toename zien van kopers uit de Randstad. Ook in Veenendaal zien we dit duidelijk terug. Consumenten uit Utrecht en omgeving kijken steeds meer buiten de stad. Op zoek naar meer ruimte in en om de woning.
NVM-voorzitter Onno Hoes roept minister Kajsa Ollongren op om meer gebruik te maken van haar aanwijzingsbevoegdheid. “Er is strakke regie nodig bij het inlopen van de achterstand bij de realisatie van nieuwbouwwoningen. Minister Ollongren, en daarna een toekomstige minister van Wonen, moet de regie pakken om gemeenten en provincies aan te sporen om beslissingen te nemen of als die uitblijven dat de minister zelf een besluit neemt.
De achterstand die o.a. door de stikstof- en PFAS-problematiek is opgelopen, kan alleen door sterke overheidsregie ingelopen worden. De tijdelijke minister van Wonen, Stientje van Veldhoven, deed dat goed bij de gemeente Katwijk, waardoor er tenminste 5000 nieuwe woningen komen. Minister Ollongren legt helaas een aangenomen motie (minimaal 22.000 duurzaam te bouwen huizen) in de Tweede Kamer over Rijnenburg naast zich neer.”
Vooruitkijken
Speerpunt van het overheidsbeleid is het verhogen van het aantal te bouwen woningen naar minimaal 75.000 in de periode tot 2025. Volgens onderzoek van ABF Research loopt hiermee het woningtekort pas in 2035 terug tot een aanvaardbare 2,1%. Veel deskundigen pleiten er dan ook voor dat 100.000 nieuw te bouwen woningen de maat moet zijn. Afgelopen jaar zijn er net 75.000 nieuwbouwwoningen gebouwd. Dat blijft dus een druppel op een gloeiende plaat, en is het grote woningtekort verder gestegen.
Voor 2021 zijn de vooruitzichten voor nieuwbouw helaas niet zo optimistisch. De nieuwbouwspecialisten van NVM zijn negatief over het bouwaanbod op de korte termijn. De bouwsector is laat-cyclisch, naar verwachting zullen de negatieve effecten van de coronacrisis pas later voelbaar zijn.
Tijdens de coronacrisis zijn veel projecten die voor de crisis ontwikkeld zijn verkocht of zelfs versneld in de markt gezet. De snelheid van ontwikkeling en van de besluitvorming is echter achteruit gegaan omdat projectontwikkelaars en gemeentelijke ambtenaren veelal vanuit huis werken. Naar verwachting zullen dan ook minder nieuwbouwwoningen te koop worden gezet in 2021 met als gevolg dat er dus ook weinig doorstroming plaats zal vinden.
Conclusie: De stijgende prijzen voor zowel bestaande als nieuwe woningen leidt ertoe dat een deel van de woningbezitters blijft wonen in een goedkopere en wellicht niet-duurzame woning waardoor starters noodgedwongen moeten kiezen voor huur.
Hierbij hebben ze dan ook nog de pech dat de verhoogde overdrachtsbelasting naar 8% voor beleggers leidt tot hogere koop- en huurprijzen. Dat is een trendbreuk met het typisch Nederlandse beleid om het eigen -woning- bezit te stimuleren.
Bron: NVM
Ga terug naar het overzicht